Column: De bitcoin-community
We worden steeds gevoeliger. Niets kunnen we nog hebben, alles is zomaar een trauma. Het gemis van een hechte gemeenschap is één van de redenen die aangewezen wordt voor het toenemen van gevoeligheden. Dat leerde ik in een podcast waar ik recent naar luisterde.
Oh ja, ‘we’ zijn de mensen uit rijke, westerse landen waar eigenlijk heel weinig gebeurt. Toch zijn we allemaal bang, zo getuige ook de hoeveelheid particuliere camera’s die tegenwoordig overal aan de gevel hangt. Misschien ook onder invloed van die mega irritante radioreclame die al maanden op praktisch elke zender langskomt (radio, boomer, ja).
‘Grote ramen, we voelen ons steeds onveiliger.’ ‘De kinderen zijn steeds vaker alleen thuis, dat vinden we best wel eng.’ En andere redenen om ons bang te voelen. In een side-note: je bent puber en je ouders zijn ein-de-lijk eens van huis. Hebben ze nog tien camera’s hangen om ondertussen te tracken of je misschien een scharrel naar binnen haalt… Sorry, wat een zaadleven heb je dan als puber tegenwoordig. Maar goed, grootvader spreekt.
We worden dus steeds banger, vooral doordat alles zo ontzettend bizar veilig is. Uiteraard, er zijn nog steeds dingen waar je echt lang van slag van zult zijn en dat is alleen maar goed. Zo hoort het ook.
Het interessante is dat hoe linker de situatie is waarin je leeft, hoe gevaarlijker de spelletjes zijn waarmee je je inlaat. Vroeger werden, volgens de podcast, dobbelspelletjes of noodlotspelletjes veel gespeeld. Gewoon game-over, niks respawnen.
Overspel is tegenwoordig al helemaal een drama vertelt het verhaal, iets dat blijkbaar vroeger minder erg was, vooral omdat je minder afhankelijk was van die ene partner. Je vangnet bestaat niet meer voor je gevoel. Zonder partner geen huis, dat idee. We moeten alles zelf maar opvangen omdat de wereld veel veiliger is. Daardoor zijn we individualistischer geworden en is er geen ruimte om iets op te vangen dat misgaat.
Er is een remedie. Althans, iets dat verzachtend kan werken: een gemeenschap die je opvangt. Een gemeenschap met allerlei verschillende ideeën, gevoelens, technisch slimme of juist sociaal slimme mensen. Handige typetjes, maar ook handvaardige types. Entertainers en lanterfanters.
Tja, het klinkt als een ideaalbeeld uit vroeger tijden, het Arcadië. Een eeuwig zonnig dorp in groene sappige velden met mooie boomgaarden eromheen. Nou ja, dat bestond nooit trouwens. Die noodzaak tot gemeenschappelijkheid bestond juist omdat de mens zonder de ander superkwetsbaar was. Niks Arcadië. Nu hang je je eigen camera’s op en heb je je eigen elektronische leger om je een veilig gevoel te geven. Eenzaam maakt dat.
We zoeken die gemeenschap al ruim twintig jaar online. Heel gezellig en makkelijk: je vindt elkaar bij gelijke interesse. En daar hoef je niet uit. Die community is heel duidelijk afgebakend. Maar is het ook een gemeenschap in de ruime zin van het woord?
Veel online communities zijn in mijn ogen best eng, als in: smal. Niet als in gevaarlijk. Je hebt een gedeelde passie, iets dat je samen interessant vindt en daar blijft het bij. Je gaat niet snel een grens over door iets over jezelf los te laten dat misschien niet goed zou vallen in de groep. Dat hoeft ook niet, want je deelt iets waar je samen blij van wordt.
Misschien is het ook maar goed dat veel onderwerpen onbesproken blijven, iets dat je ook ziet gebeuren in Telegramgroepen: is er een onderwerp dat niet past binnen het hoofdonderwerp, begin dan je eigen groep maar. En weer een afscheiding en weer geen gemeenschap en verbreding van elkaars horizon. Misschien is guild trouwens een beter woord dan community of gemeenschap.
Toch worden ook die online gemeenschappen steeds volwassener. Binnen de bitcoin-community is wat er rond de munt zelf bediscussieerd wordt, steeds breder. En dat is goed, want een sterke munt heeft een sterke gemeenschap achter zich nodig. Niet omdat het systeem zelf zo onkraakbaar is, maar vooral omdat geld en waarde of het belang van waarde, verankerd is in onze gemeenschappelijke waarden.
Bitcoin kan supersterk zijn als netwerk achter gesloten deuren en hoge hekken met camera’s die alles registreren en beveiligen, maar maakt dat het sociale netwerk steviger? Nee, dan blijft het obscuur in een hoekje van het internet zitten. Boos te zijn op van alles en nog wat, alleen met wat mensen die slechts met elkaar praten in hun eigen Telegramkanalen die elkaar vertellen dat bitcoin inmiddels te groot is om nog te verdwijnen.
Misschien moeten we gewoon wat meer naar buiten. Gelukkig kan dat, de gewone kroeg is weer open.
Krijn Soeteman is tech- en wetenschapsjournalist en volgt bitcoin al sinds lange tijd. Hij is onder meer te vinden op Twitter.
Lees ook eerdere columns: