Column: De bitcoinmarkt
Column: Hier, in het nog steeds rijke westen van Europa zijn we erg goed in het de les lezen van anderen. Als dat niet lukt, dan gebruiken we de markt. We leggen standaarden op die bepaalde eisen stellen aan goederen zodat die standaarden ook elders geïmplementeerd worden. Van fysieke producten tot digitale. Als het ons eigen comfort maar niet in de weg zit. Of, en daar gaat het natuurlijk om, als we ‘onze’ belangrijke Europese bedrijven maar niet in de weg gaan zitten of ze een concurrentienadeel geven. Verder proberen we ons eigen straatje zo optisch schoon mogelijk te houden door de markt te reguleren met subsidies aan de ene kant en heffingen aan de andere.
Soms weten we het niet zo goed wat we ergens mee aan moeten. Neem proof-of-work (pow). Of eigenlijk alles wat met digitale valuta te maken heeft, maar dat gaat te ver nu even en passant mee te nemen. Het proof-of-work-systeem kost energie en daar vinden we wat van. Ik ook trouwens: wie ervoor gezorgd hebben dat we nog steeds zo verslaafd zijn aan fossiele brandstoffen, zouden we met pek en veren de aarde af moeten schieten, hop, tussen het ruimtepuin. Worden ze misschien nog een vallende ster ooit. Maar ja, dat is nu wat aan de late kant. Het is al decennia aan de late kant. ‘Maar nu écht’, zeggen we dan. Ondertussen ontnemen we met dat soort uitspraken probleemloos meer dan de helft van de wereldbevolking het recht om ook energie te mogen gebruiken voor comfort, maar dat zullen we wel verspilling vinden, nu leven ‘die mensen daar’ toch ook?
Sommigen in de Europese Unie willen proof-of-work verbieden. Of in ieder geval aan banden leggen. Of iets anders, wat is niet helemaal duidelijk, want het is omschreven in een voorstel dat maandag wel óf niet aan MiCA(R) wordt toegevoegd. Zelfs dan weten we nog niet waar we aan toe zijn. Wel weten we dan dat ‘men’ vindt dat proof-of-work slecht is, want: energie.
Ik vind proof-of-work ook vaak slecht trouwens, net als auto’s en heel veel andere dingen die een overmatige hoeveelheid CO2 uitstoten. Toch rij ik ook wel eens auto, en of dat een direct fossiel aangedreven auto is of indirect via het stopcontact: ergens komt dat vermaledijde gas vrij om onze mogelijkheid om in de winter een rondje te schaatsen te ontnemen. En heel veel andere dingen.
Al die zaken vind ik niet per se slecht als ze niet direct of indirect iets te maken hebben met CO2-uitstoot. Je vraagt je af: waarom draait de EU niet gewoon aan de subsidie- en heffingskraan? Dan merk je direct dat ook je veel te grote elektrische auto in Nederland gewoon aan een CO2-infuus ligt. Tenzij je natuurlijk direct gebruikmaakt van je windmolen naast je landhuis, maar dat is voor de meesten niet weggelegd.
Proof-of-work hoef je niet in de ban te doen, je moet zorgen dat de subsidies die je met proof-of-work binnenhaalt elders beter binnengehaald kunnen worden omdat het daar veel goedkoper is. ‘Ha!’ Roep je nu misschien uit, ‘Zie je wel! Elders mogen ze wél lekker wat kooltjes verbranden in een afgeschreven centrale om hun blocksubsidie binnen te harken!’
Nee, dat lijkt me nou ook weer niet de bedoeling. Oké, het kán, maar het moet significant onaantrekkelijk zijn en dat lukt alleen als je écht werk maakt van CO2-belasting. Die moet niet doorverkocht kunnen worden in de vorm van CO2-certificatenhandel, waar bijvoorbeeld Tesla een hoop mee verdient, maar altijd aan je product blijven hangen. Het moet niet rendabel zijn om een ouwe kolencentrale aan te zwengelen voor eigen gewin. Het moet rendabel zijn op een plek waar nu nog niks is en je met behulp van de proof-of-work-mining-subsidies nieuwe zonne-, water-, wind-, of iets anders-krachtcentrales gaat bouwen. Vervolgens kan daar, als alles draait, iets anders aan gekoppeld worden dat de energie nodig heeft, zoals een waterstoffabriek. Zo’n ding staat er ook niet in een paar dagen, een bitcoinminer wel. Zo’n miner kan al draaien vanaf het eerste moment dat er energie in de vorm van elektriciteit gemaakt wordt. Staat de waterstoffabriek er? Of CO2-naar-methaan, of koekjesfabriek voor mijn part, dan kan zo’n miner weer elders aan het werk.
Het mooie is: dan is het ook niet meer nodig voor het westen om subsidie te geven (gebeurt toch vaak niet, mooie intenties genoeg) voor projecten die zichzelf pas veel later zouden kunnen terugverdienen. Of waarbij westerse oliebedrijven zich zouden omvormen tot energie-oogsters in de woestijn bijvoorbeeld. Zie je het voor je? Shell die een enorm zonnekrachtpark midden in de woestijn bouwt, groot hek eromheen, alle waterstof naar Europa en de winst ook.
En zelfs dan kan het nog nuttig zijn om bitcions te minen in Europa, alleen zonder dat het ook echt iets oplevert dat anders ook al veel geld kost, zoals warmte voor een kas of desnoods je sauna. Nou ja, verzin iets interessants.
Hier zitten vast nog wat haken en ogen aan, maar het is zinvoller écht over de toekomst na te denken en daarnaar te handelen dan rücksichtslos verbieden omdat er energie mee gemoeid is.