Column: Groene sprookjes

Stammen zo ver het oog reikt, bedekt met algen en dikke lagen mos. Geen mens te zien op nieuwjaarsdag. Het is stil in het bos. De schemer begint nog steeds vroeg, al gaan we weer naar het licht.

Ondanks het overwegend grijze, saaie en vaak vochtige weer ben ik veel buiten geweest de afgelopen week. Geen computers, wel vaak doomsdayscrolling op Twitter. Beetje jammer, maar ja, je klikt zo makkelijk op dat icoontje op het scherm van je telefoon.

Koop gemakkelijk en snel Bitcoin bij Bitvavo. Ga aan de slag en betaal geen handelskosten voor je eerste aankoop tot €1.000 !

Met al dat buiten zijn komt ook de vraag waar we het eigenlijk allemaal voor doen. Wat doen we de hele tijd online? Marketeers verzinnen steeds maar nieuwe termen om iedereen mee te blijven slepen in online werelden waar hun bazen steeds puissanter rijk worden. Die online werelden waar we uiteindelijk maar matig gelukkig lijken te kunnen worden. Als het echt niet goed gaat in je hoofd, moet je offline, al vinden velen juist ook online hulp en steun.

De paradox is dat we niet ontkomen aan online juist omdat we niet allen tegelijk buiten kunnen zijn. Echt buiten bedoel ik dan. Als iedereen een huis met een tuin zou willen hebben, dan kunnen we de wereld wel opdoeken. Daar is de ruimte niet eens voor. Voor ons eigen overleven moeten we dus juist in compacte steden wonen en alles met grote precisie regelen. Ons voedsel in de volle grond? Leuk, maar het gros zouden we beter in megagecontroleerde omgevingen kunnen kweken zodat er praktisch geen voetafdruk is. Geen bestrijdingsmiddelen nodig, korte vervoerslijnen, dichtbij of in de stad.

Dat klinkt allemaal prachtig natuurlijk. De oplossing voor ons vervuilingsprobleem! Allemaal in een compacte, ultra efficiënte stad, praktisch honderd procent circulair. Het kan, technisch, maar er zit nog wel een mens tussen. En zoiets bouw je niet van de ene op de andere dag.

Net als het energieprobleem, plannen genoeg, er ligt voldoende in de week, onderzoek zat, maar al zou je nu honderden miljarden extra aan een project als ITER geven, die fusiereactor staat er echt niet veel sneller. Waarom niet? Omdat we niet kunnen toveren.

De fysieke wereld vraagt om fysieke inspanning en noeste intellectuele arbeid. Daar vraagt ook bitcoin om. Een hoop. Veel bitcoiners proberen in het reine te komen met hun muntje als het gaat om die eerste vraag van bitcoin, de energievraag.

Voor de één maakt het allemaal niks uit, want geld is alles, voor de ander is het lastiger: energie oogsten is al lastig genoeg. Daar is altijd een uitruil voor nodig. Ondanks dat die grote gele bol in het centrum van ons zonnestelsel een constante stroom hoogwaardige energie naar ons uitzendt, moeten we die energie ook nog eens op een manier omzetten waardoor we een leefbare planeet houden voor alle mensen, niet alleen voor de gelukkigen die bovenop de apenrots zitten.

Een deel van die energie komt van de zon uit langetermijnopslag in de vorm van olie, gas of steenkool, een deel zetten we om met behulp van zonne-energieopvangsystemen, waar zonnepanelen het bekendst van zijn.

Voor een ander deel gebruiken we energie in de vorm van beweging, aangedreven door water, wind of combinaties van technieken. In alle gevallen geldt: de systemen staan er niet zomaar.

Het kost energie en materiaal ze te maken en de eerste groep zorgt ook nog eens voor een vervelend bijeffect, namelijk het verzorgen van een dikkere deken van broeikasgassen, zodat we de warmte-energie van de zon helaas iets beter vasthouden dan goed voor ons is.

De intellectuele kant van bitcoin laat mij steeds zien dat het systeem nodig is voor onze online wereld om daar een ‘online natuurkracht’ neer te kunnen zetten die niet door de machtigen der aarde te beheersen is.

Een online kracht die ook nog eens haar basis vindt in de fysieke wereld. In die zin vind ik het belangrijker dat hier energie aan besteed wordt dan aan de opslag van al die online vergaderingen die de afgelopen twee jaar in een niet te stoppen stroom opgeslagen zijn. Of kattenplaatjes. Of kerstboomlampjes.

Toch bekruipt me een vervelend gevoel als er dan voor het minen van bitcoin speciale ‘groene’ energiecentrales worden neergezet onder het mom van: dit ligt toch te ver van de bewoonde wereld af, dus kunnen we er beter bitcoins mee minen. Prima, als de centrales er toch al zijn. Een afgelegen dam bijvoorbeeld. Of als er tijdelijk te veel energie opgewekt wordt bij zon- of windparken. Het neerzetten van nieuwe energiecentrales, ook als ze ‘groen’ zijn, kost van alles: ruimte, materiaal en energie om ze überhaupt te bouwen.

Het meest bizarre is het opnieuw aanzetten van kolen- of gascentrales om er bitcoins mee te minen. Maar goed, het is ook raar dat Duitsland juist z’n kerncentrales uitzette en nu weer vaak bruinkool als energieopwekker nodig heeft… Daarbij valt de voetafdruk van bitcoin ineens weer heel erg mee. Of de voetafdruk van wasdrogers, kattenplaatjes en online opgeslagen vergaderingen.

Het blijft een lastig verhaal. Misschien willen we gewoon te veel als mens. Soms leidt dat tot het terugverlangen naar tijden die nooit bestaan hebben. Naar het Arcadië, een ideaallandschap dat er ooit geweest zou zijn aan het begin der tijden. Een wereld van prachtige bossen en glooiende landschappen in een soort van eeuwige zomer.

Mijn bos was druilerig en grijs. En groen. Opvallend groen voor 1 januari.

Krijn Soeteman is tech- en wetenschapsjournalist en volgt bitcoin al sinds lange tijd. Hij is onder meer te vinden op Twitter.

Lees ook eerdere columns:

Wil je op de hoogte blijven over alle ontwikkelingen? Kom dan eens
langs in onze Telegram chat, en download
ook vooral onze Android
Nieuws app

of iOS Nieuws
app
!

Lees meer over:
Bitcoin nieuwsenergie